Home sweet home
‘Een eigen huis, een plek onder de zon …’ klinkt het bekende liedje van Roger Froger.
En ook onze taal bevat tal van verwijzingen naar thuis: Zoals hetklokje thuis tikt, tikt het nergens; Oost, west, thuis best; Kind aan huis zijn…
Toch is een eigen huis lang niet voor iedereen weggelegd. In 2020 woonde ongeveer 28% van de Belgische gezinnen in een huurwoning, waarvan ongeveer een tiende in een sociale woning. Het hoeft niet te verbazen dat dit percentage inkomensgerelateerd is. Bij de grootste verdieners bezit slechts een kleine 10% geen eigen huis, bij de laagste inkomens loopt dat op tot 63%. Logisch als je bedenkt dat de mediaanprijs van een appartement in 2020 zowat 235.000 euro bedroeg, die van een rijwoning 285.000 euro, en van een vrijstaande woning 395.000 euro. Prijzen die intussen alleen maar gestegen zijn.
Misschien denk je: wat maakt het uit, als je maar een dak boven je hoofd hebt? Toch maakt het wel degelijk een verschil. De Morgen berekende dat 29% van de kinderen die opgroeien in een huurhuis, later in armoede terechtkomen. Dat betekent dus 1 kind op 3! Bovendien vertonen huurhuizen vaker structurele problemen zoals vochtproblemen, het ontbreken van bad of douche en toilet of een te donkere woning, wat nadelige gevolgen heeft voor gezondheid en hygiëne. En dan zijn er nog de lange wachtlijsten voor sociale woningen …
Of hoe je als kind al van bij de start achterophinkt, als je de pech hebt in een arm gezin geboren te worden.